Overgewicht en obesitas
Bij overgewicht en obesitas is er sprake van een langer bestaande positieve energiebalans waardoor het gewicht langzaam toeneemt. De energiebalans is de balans tussen de energie die via eten binnenkomt en de energie die via lichamelijke activiteiten verbruikt wordt. Overgewicht en obesitas worden vaak in dezelfde zin genoemd, terwijl er wel degelijk grote verschillen zijn, met name voor de gezondheid. De focus ligt nu echter niet op deze verschillen, maar op de lichamelijke effecten van te veel lichaamsgewicht in het algemeen. Mensen met obesitas hebben dezelfde gezondheidsrisico’s als mensen met overgewicht, maar dan hoger of ernstiger.
BMI
De mate van het overgewicht wordt bepaald volgens het BMI (Body Mass Index = gewicht / (lengte x lengte) kg/m2):
Normaal gewicht: 18,5 – 24,9
Overgewicht: 25 – 29,9
Obesitas graad I: 30 – 34,9
Obesitas graad II: 35 – 39,9
Morbide obesitas: > 40
Een BMI lager dan 18,5 wordt gezien als ondergewicht. De BMI van mensen met een Aziatische afkomst wijkt af van die van het Kaukasische ras. Een BMI van 22 bij een Aziaat is vergelijkbaar met een BMI van 25 bij het Kaukasische ras. Verder wordt er bij kinderen ook een andere waarde gehanteerd en wordt er geen rekening gehouden met de veroudering van het lichaam bij mensen op leeftijd (meer vet, minder spiermassa). Tenslotte kan de BMI een verkeerd beeld geven bij erg gespierde mensen. Deze hebben een zwaarder gewicht, omdat spiermassa zwaarder is dan vetmassa. Zo lijkt het alsof iemand overgewicht heeft terwijl dit niet het geval is.
Middelomtrek
Naast de BMI wordt steeds vaker de middelomtrek gebruikt om een inschatting te kunnen maken over mogelijke gezondheidsrisico’s, ook wel comorbiditeiten. Nog beter zou een analyse zijn van het lichaam om zo ook de vetmassa, vetvrije massa (spieren), vocht en botmassa te berekenen. Dit is echter erg kostbaar en kost meer tijd. Bij de middelomtrek kan er een indicatie gegeven worden over de hoeveelheid buikvet, ook wel visceraal vet en de mate van insulineresistentie. Dit geeft ook een betere indicatie over het risico voor hart- en vaten.
Bij het meten van de middelomtrek is het belangrijk dat dit altijd op dezelfde manier wordt gedaan: precies in het midden van de onderste rib en het heupbot. Zeker wanneer er wat meer vet rondom de buik zit is het lastig om de middelomtrek, normaal gesproken het smalste stuk, goed te meten. Meet daarom altijd zo precies mogelijk, op hetzelfde moment van de dag en met dezelfde hoeveelheid kleding aan (liefst op de blote huid, en anders met een dun shirt). Hetzelfde geldt trouwens ook voor het meten van het gewicht.
- Laag risico:
– Mannen: < 94 cm
– Vrouwen: < 80 cm - Matig risico:
– Mannen: 94-102 cm
– Vrouwen: 80-88 cm - Hoog risico:
– Mannen: > 102 cm
– Vrouwen: > 88 cm
Klachten
Overgewicht en obesitas gaan samen met verschillende klachten. Hoe zwaarder het gewicht, hoe erger de klachten vaak zijn:
- Meer gewichtstoename
- Moeilijk afvallen
- Verhoogde cholesterolwaarden
- Vetstapeling in lever en spieren
- Insulineresistentie, pre-diabetes
- Hoge bloeddruk
- Oedeem
- Darmklachten
- Incontinentie
Daarnaast ontstaan ook klachten van skelet en spieren:
- Versnelde slijtage van heupen, knieën en enkels
- Artrose
Overbelasting van het ademhalingssysteem
- Minder conditie
- Kortademig
- Ademhalingsstoornis
- Slaapapnoe (OSAS)
Overige klachten:
- Slechtere schildklierfunctie
- Jicht
- PCOS
- Galblaasontstekingen
- Zuurbranden
- Huidproblemen
Risicofactoren
Het ontstaan van overgewicht en obesitas berust niet alleen op te veel eten en te weinig bewegen. We weten inmiddels dat er veel meer bij komt kijken en dat mensen met overgewicht niet ‘gewoon te lui’ zijn. De volgende factoren hebben invloed op het gewicht en daarmee het ontstaan van overgewicht:
- Een te hoge energie-inname, vaak met een tekort aan belangrijke voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen en vezels.
- Weinig lichamelijke activiteiten en vooral zittend de dag doorkomen.
- Leeftijd, hoe ouder men wordt, hoe meer spiermassa wordt vervangen voor vetmassa (met name het viscerale vet).
- Genetische factoren en defecten kunnen een oorzaak voor ongeremde honger.
- Voedingsgewoonten zoals vetrijk, vezelarm, zonder regelmaat, te grote porties, snoepen en snacken, energie- en suikerhoudende dranken (vruchtensappen, limonade, energydrink), alcohol, emotioneel eten etc.
- Obesogene omgeving waarin overal en op ieder moment van de dag voedsel beschikbaar is, tegenwoordig ook steeds makkelijker toegankelijk doordat het vaak bezorg kan worden.
- Stoppen met roken zorgt voor het vertragen van de stofwisseling waardoor er enkele kilo’s bij kunnen komen. Daarnaast moet men wennen aan een situatie zonder een sigaret waardoor er meestal als alternatief vaker wordt gesnackt, dit zorgt ook voor extra gewichtstoename. Dit is echter zeker geen reden om te gaan roken of te blijven roken! De voordelen van stoppen met roken of niet roken wegen veel hoger op dan de enkele kilo’s gewichtstoename.
- Zwangerschap gaat samen met gewichtstoename, dat is een natuurlijk proces. De hoeveelheid gewichtstoename en ook de afname na de geboorte verschilt erg per persoon.
- Voldoende slaap is belangrijk voor een goede nachtrust en een regelmatig ritme. Als het dag-nachtritme verstoord raakt kan dit leiden tot gewichtstoename. Daarnaast eten mensen met een verstoord nachtritme vaker ‘s avonds laat of ‘s nachts en kiezen dan eerder voor calorierijke snacks of maaltijden.
- De relatie met eten zoals emotie-eten, lijngericht eten, extern eten (je ziet eten en krijgt meteen trek).
- Stress is een sterke trigger voor mensen om meer te eten, maar zorgt ook in het lichaam zelf voor meer insulineproductie waardoor er meer vetopslag is.
- Een vertraagde schildklier, syndroom van Cushing en andere hormonale factoren kunnen ook leiden tot gewichtstoename, terwijl er niet altijd sprake hoeft te zijn van een hogere energie-inname.
- Gebruik van medicijnen die zorgen voor gewichtstoename of gewichtsafname belemmeren. Dit zijn bijvoorbeeld antidepressiva, corticosteroïden (Prednison), bloeddrukverlagers (Bèta-blokkers), insuline en bloedsuikerverlagers (Sulfonylureumderivaten).
Leefstijl is de basis
Zo blijkt dus dat het gewicht afhankelijk is van veel factoren. Sommige factoren zijn niet te beïnvloeden (genetica), maar er zijn ook veel factoren waar jij als persoon wel iets aan kunt doen. Dat is vooral de leefstijl. Denk dan vooral aan gezonde en volwaardige voeding, voldoende beweging, niet roken, geen alcohol, verminderen van stress, voldoende slaap, regelmaat en ritme. Het lijkt vanzelfsprekend, maar de praktijk lijkt toch lastiger dan verwacht.
Een hele belangrijke factor in het verlagen van je lichaamsgewicht is een sterke interne motivatie. Waarom wil jij afvallen? Wat levert het je op, waar kijk je naar uit en wat doet het met jezelf als je afvalt? Krijg voor jezelf duidelijk waar jouw motivatie ligt en zorg ervoor dat je deze langdurig vast kunt houden. Denk niet aan het nu, maar aan de toekomst en waar jij jezelf over 5, 10 of 20 jaar wilt zien. Een diëtist kan heel goed helpen om duidelijk te krijgen wat jouw motivatie is en je stimuleren langdurige gedragsverandering vol te houden. Neem ook gerust contact op met de online diëtist van About Health om te kijken hoe zij jou kan helpen.
Gebruikte en interessante bronnen:
Informatorium diëtetiek; Thuisarts – overgewicht, Voedingscentrum – afvallen