Voeding en mondgezondheid
Wat heeft je mondgezondheid met gezonde voeding te maken? Nou, veel meer dan je denkt. Voedsel komt het lichaam binnen via de mond. De caen en kiezen (het gebit) in de mond hebben in de eerste plaats een kauwfunctie: zij verkleinen en vermalen het voedsel en na vermenging met speeksel wordt het voedsel doorgeslikt.
Het gebit speelt dus een belangrijke rol als eerste stap van de voedselvertering. Een gezonde mond en een gezond gebit dragen bij aan het verhogen van de kwaliteit van leven. Wanneer je bijvoorbeeld een slechte mondhygiëne hebt, zal je ongetwijfeld minder kunnen genieten van het eten en ga je in veel gevallen anders eten. Dingen die koud of hard zijn ga je vermijden en door een verminderde kauwwerking krijgt je spijsvertering grotere stukken voedsel om te verteren wat maag-darmklachten kan geven.
Daarnaast hebben ook bepaalde aandoeningen een relatie met voeding en je mondgezondheid. Denk bijvoorbeeld aan diabetes type 2. Een verkeerde leefstijl en voeding zijn risicofactoren voor het ontstaan van diabetes type 2. En deze is op zijn beurt weer een risicofactor voor parodontitis (ontstoken tandvlees). Om de cirkel weer rond te krijgen hebben mensen met diabetes type 2 en parodontitis meer moeite met het krijgen van stabiele bloedglucosewaarden. Met een gezonde voeding én een goede mondhygiëne kunnen diabetes type 2 én parodontitis verholpen of gestabiliseerd worden.
Aan de andere kant kan voeding een directe positieve of negatieve werking hebben op het gebit. Zo zijn er voedingsstoffen in je voeding die zorgen voor bescherming en het behouden van sterke tanden en kiezen. Daarnaast zijn er ook voedingsstoffen die een negatief effect hebben op het glazuur wat om de tanden heen zit, en andere voedingsstoffen vergroten weer de bacterievorming rondom de tanden.
De rol van voeding bij de ontwikkeling van het gebit
Voor een goede tandontwikkeling zijn essentiële voedingsstoffen, zoals calcium, fosfaten en de vitamines A, D en C nodig. Langdurige perioden van ernstige ondervoeding of onevenwichtige voedselinname kunnen mogelijk leiden tot stoornissen in de glazuurvorming, de tandstructuur, de tandvorm, de positie van de tand en de doorbraak van de tand. In westerse landen wordt gewoonlijk ruim voldoende voorzien in deze essentiële voedingsstoffen en komen ontwikkelingsstoornissen ten gevolge van slechte voeding feitelijk niet voor.
Wel komen andere mondaandoeningen zoals cariës en tanderosie vaak voor.
Cariës
Cariës kan worden omschreven als het proces waarbij er over een langere periode meer demineralisatie (oplossen van mineraal) van het glazuur optreedt dan remineralisatie (neerslaan van mineraal). Het mineraal van een tand of kies lost op wanneer de zuurgraad (pH) in de tandplaque onder 5,5 komt.
Tandplaque is een afschraapbaar en afpoetsbaar laagje op de tanden en kiezen, dat telkens na het tandenpoetsen ontstaat vanuit het speeksel en dat vooral bacteriën en eiwitten bevat. Een daling van de pH treedt direct na de consumptie van koolhydraten op, die door plaquebacteriën worden omgezet in zuren. Na consumptie spoelt het speeksel de mond schoon en herstelt het de zuurgraad in de tandplaque. Boven een pH 5,5 treedt weer remineralisatie op. Een goede speekselvloed is dus een belangrijke beschermende factor van het gebit. Fluoride versnelt de remineralisatie.
’s Nachts is de speekselvloed en daarmee de bescherming van het speeksel laag. Daarom zal consumptie tijdens de nacht of rustperiode (bijvoorbeeld als een zuigfles mee naar bed wordt genomen) veel schadelijker zijn dan consumptie overdag.
Gevolgen van cariës
De eerst zichtbare gevolgen van cariës zijn doffe, witte vlekken in het tandglazuur. Deze witte vlekken kunnen verergeren tot gaatjes. Als iemand vervolgens de mondhygiëne op peil brengt, zal de witte vlek stabiliseren. Er kan dan nog wel kleurstof intrekken, waardoor de witte vlek bruin wordt.
Het is goed om te beseffen dat cariës een relatief langzaam proces is. Tussen het moment dat een witte vlek (beginnende cariës) voor het eerst gezien kan worden en het moment dat het er een gaatje ontstaat, zitten enkele jaren (dat zijn heel veel snoepmomenten). Er is dus veel tijd om het tij te keren. In het melkgebit ontwikkelt cariës echter sneller dan in het blijvend gebit.
Tanderosie
Tanderosie is een proces waarbij het glazuur oplost ten gevolge van de frequent etsende werking van zuur, gevolgd wrijving op het glazuur, zoals kauwen of tandenpoetsen. Tanderosie ontstaat op de gladde en schone tandoppervlakken. Dit is anders dan bij cariës, waarbij het glazuur vooral oplost op plaatsen met veel tandplaque, zoals de groefjes van kiezen en langs de randen van het tandvlees. Tot de zuren behoren zure voedingsmiddelen, maar bijvoorbeeld ook door maagsappen (bij overgeven).
Tanderosie lijkt tegenwoordig vaker voor te komen. Dit heeft onder andere te maken met een veranderde levensstijl waarbij er een toename is van consumptie van zure voeding en zure (fris)dranken en sportdrank. Daarnaast is er ook een grotere belangstelling voor gezonde (maar zure) voeding en dranken en excessieve gebitsreiniging.
Jij bent de beschermer van je eigen lichaam én gebit!
Lees meer over voeding bij cariës en tanderosie.